Culinaire taal: Indonesisch

Omdat ik redelijk veel Indonesische gerechten en ingrediënten maak is misschien deze woordenlijst een handige basis om af en toe op terug te vallen.

KRUIDEN EN SPECERIJEN
Asam jawa = Tamarinde
Belimbing masam = Zure vrucht
Biji sawi = Mosterdzaad
Buah keras = Kermirie (kiemkern van de pit)
Buah keluak = Pitten van de timboelvrucht
Buah pala = Nootmuskaat
Bunga buah pala/Sekar pala = Foelie
Bunga cengkih = Kruidnagel
Bunga lawang = Steranijs
Daun bawang = Uiengroen
Daun delima = Granaatappel
Daun jeruk purut = Blaadjes van een citroensoort
Daun kemangi = Basilicumblaadjes
Daun ketumbar = Korianderblaadjes
Daun kuyit/Daun kunjit = Kurkumablaadjes
Daun pandan = Pandanusblaadjes (schroefpalm)
Daun pudina = Muntblaadjes
Daun salam = Indonesisch laurierblad
Daun selasih = Soort basilicumblad
Daun sup = Bladselderij
Cabe bubuk = Chilipoeder
Cabe kerinyi = Hele kleine, dunne zeer scherpe chilipepertjes
Cabe lombok hijau = Groene chilipepers (lombok hijau)
Cabe lombak merah = Rode chilipepers (lombok merah)
Cabe rawit = Scherpe kleine chilipepertjes
Chapok = Trosjes kleine groene vruchtjes (b.v. gestampt in sambal)
Garam = Zout 
Halba = Venkel
Jeruk nipis = Soort kleine limoen
Jeruk purut = Soort limoen
Jintan manis = Anijszaad
Jintan putih = Komijnzaad, wit
Kayu manis = Kaneel
Kecap asin = Sojasaus, zoute
Kecap manis = Sojasaus, zoete
Kecap pekat = Sojasaus, donkere
Kembang pala = Foelie
Kencur = Aromatische wortelstok
Kepulaga = Kardemom
Ketumbar = Korianderzaad
Kunyit = Kurkuma/Geelwortel
Limau kasturi = Soort citroen
Laos = Aromatische wortelstok
Moster = Mosterd
Pala = Nootmuskaat
Penyedap perasa = Ve-tsin
Petis udang = Dik, zwart en stroperig garnalenafkooksel
Sambal = Chilipasta
Sedap malem = Gedroogde leliestampers (goude naalden)
Sereh = Citroengras
Taotjo = Gefermenteerde en zouten sojabonen(pasta)
Temu Kunci = Aromatische wortelstok
Trasi = Pikante gedroogde garnalen pasta

VLEES
Angsa = Gans
Ayam = Kip
Ayam hutan = Patrijs
Anak domba = Lam
Anak lembu = Kalf 
Babad = Pens
Babi = Varken
Daging = Vlees
Daging anak lembu = Kalfsvlees
Daging babi = Varkensvlees
Daging sapi = Rundvlees
Dengkul = Schenkel
Ekor sapi = Ossenstaart
Ginjal = Nier
Hati = Lever
Itik/Bebek = Eend
Jantung = Hart
Kambing = Geit
Kelinci = Konijn
Lidah = Tong
Merpati = Duif
Otak = Hersens
Rawon = Vleesresten
Usus = Darm

GROENTEN & FRUIT
Bghatang pokok pisang = Bananenstengel
Badam = Amandel
Bayam = Bladgroente
Bawang = Ui, gewone witte
Bawang merah = Sjalotje
Bawan putih = knoflook
Bit = Biet
Bloomkol/Bunga kol = Bloemkool
Buncis = Sperziebonen
Daun jambu biawas = Guavesbladeren
Daun papaya = Papajabladeren
Jagung = Mais
Jamur Hitam = Een donker kleurige paddenstoel
Jantung pisang = Bananenbloesem
Kacang panjang = Snijbonen
Kangkung = Bladgroente (waterspinazie)
Kelapa = Kokosnoot
Ketimun = Komkommer
Kol/Kubis = Kool
Labu merah = Pompoen
Merica = Peperkorrels (zwart of wit, de laatste wordt zelden gebruikt)
Nangka muda = Jackfruit, jong/onrijp
Nanas muda = ananas, jong/onrijp
Peteh = Groene stinkboon
Pisang = Banaan
Pisang Ambon = Grote bananensoort
Pisang emas = Kleine, zoete banaan
Pisang susu = Zoete, romige banaan
Rambutan = Vrucht met rode, harige schil
Rebung = Bamboescheuten
Renkon = Indonesische Lotus
Sawi Putih = Pakchoi (Chinese witte selderijkool)
Selada = Kropsla
Selada air = Waterkers
Seladeri = Selderij
Sengkuang/Bengkuang = Koolraap
Tauge = Ontkiemde erwtjes van de kacang hijau
Terong = Aubergine
Timun tikus = Courgette
Ubi kayu/Singkong = Cassave/Maniok
Ubi manis = Zoete aardappel
Zaitun = Olijven

VIS, SCHAAL- EN SCHELPDIEREN
Abalone = Schelpdier (vrij duur, in blik)
Cumi-Cumi = Pijlinktvis (soort inktvis)
Ebi = Keine, gedroogde garnaaltjes
Ikan = Vis (de soorten vis worden soms wel en dan weer niet
met dit als voorzetsel omschreven)
Ikan bandeng = Witte mullet
Ikan bawai = Pomfret
Ikan cucut = Hondshaai
Ikan gurami = Karper
Ikan hiu = Haai
Ikan kakap = Zeebaars
Ikan kering = Gedroogde en gezoute vis
Ikan kurau = Indonesische draadvis
Ikan lidah = Tong (platvis)
Ikan mas = Goudvis of Goud Karper
Ikan merah = Rode Snapper
Ikan pdangto = Zwaardvis
Ikan salam = Zalm
Ikan salar = Vliegende visjes
Ikan sarden = Sardientjes
Ikan sebelah = Bot
Ikan tenggiri = Groot soort makreel
Ikan teri = Jonge nog glasachtige visjes
Ikan teri kering = Jonge nog glasachtige gedroogde visjes (meestal anchovis)
Ikan terubuk = Haring (uit de Pacific)
Ikan tongkol = Tonijn
Kepiting = Krab
Lobster = Kreeft
Paha kodok = Kikkerbilletjes
Sotong = Katvis (soort inktvis)
Tiram = Oester
Udang = Garnaal
Udang barong = Klein soort kreeft
Udang besar = Kreeft
Udang galah = Rivier kreeft
Udang kering = Gedroogde garnalen
Udang pancet = Tijger garnaal

DIVERSEN:
Acar = Zoetzuur
Agar agar = Soort gelatine uit zeewier gewonnen
Air kaldu = Bouillon
Air jeruk = Citroensap
Air minum = Drinkwater
Anggur = Wijn
Arak = Brandewijn van rijst en/of melasse
Bahan bahan = Ingredienten
Bato es = IJsblokjes
Biji gajus = Cashewnoot
Bir = Bier
Brem = Zoete rijstwijn uit Bali
Bubur = Pap
Bulu/Buluh = Bamboe
Cempedak/Nangka = Vrucht van de broodboom
Cendawan = Champignon
Cokalat = Chocolade
Emping = Soort kroepoek van geplette vruchten
Es = IJs (consumptie-)
Gula-Djawa/Gula-Bali/Gula-Merah/Gula-Melaka = Donker bruine palmsuiker
Kacang hijau = Kleine groene erwtjes (voor o.a. tauge)
Kacang Banung = Klein soort pinda
Keju (tua, muda) = Kaas (oude, jonge) 
Ketan = Kleefrijst
Keripik Singkong = Chips van cassave
Krupuk Singkong = Kroepoek, van cassavemeel (tapioka)
Krupuk Udang = Kroepoek, met garnalen
Krupuk Palembang = Kroepoek speciaal, uit de plaats Palembang
Krupuk Rampak = Kroepoek van zwoerd
Laksa = Chinese vermicelli (dunne)
Lontong = Samengedrukte rijst
Madu/Manisan Lebah = Honing
Manggar = Bloesem van kokospalm
Mie = Chinese vermicelli (brede)
Minyak bijan = Sesamolie
Minyak goreng = Bakolie
Minyak kacang = Pindaolie/Arachideolie
Minyak kelapa = Kokosnootolie
Minyak sayur = Plantaardige olie 
Palmwijn = Gegist sap van de kokosbloesem
Panili = Vanille
Pati santan = Kokoscr?me = Ingedikte kokosmelk
Petel = Kauwpaketje van sirihblad met mosselkalk en…
Sagur = Ongegist sap van de kokosbloesem
Santan/Santen = Kokosmelk
Sarang burung = Vogelnest (voor soep)
So-oen = Transparante Chinese vermicelli
Sup/Sop = Soep
Susu = Melk
Tahoe kuning = Gele sojakaas
Tahoe putih = Witte sojakaas
Tapioka = Cassavemeel
Telur = Ei
Telur asin = Gezouten ei
Telur mata sapi = Spiegel ei
Temp? = Platte koek van gefermeteerde sojabonen
Tempung jagung = Ma?zena
Tempung beras putih = Meel van rijst
Tepung ketan putih = Meel van kleefrijst
Terigu = Tarwemeel
Tuak = Gedesileerde palmwijn (soort brandewijn)

BEREIDINGSWIJZEN
Anyang = Gerecht van gekookte groente met gedroogde groente
Asam pedis = Scherp
Asap = Gerookt
Asin = Gezouten
Belado = Met pepers
Berisi = Gevuld
Bungkus = In bladeren of ander voedsel gewikkeld
Coco = Gegrilleerd, dan wel aan stokjes
Dadar = Soort omelet
Dendeng = Voor het bereiden in de zon gedroogd
Godok = Koken
Goreng = Braden of Bakken
Gudek = Vlees, gemengd met groenten of fruit
Gulai = Met kerrie
Kodok = Gevuld, gekookt
Kroket = Kroketten
Lempeng = Soort pannenkoek
Opor = In kruidige, romige saus gestoofd
Panggang = Gegrilleerd of Geroosterd
Pastel = Pastei
Pecel = Koude salade
Pelecing = Groenten geblancheerd met hete bijgerechten
Pengat = Nagerechten, gekookt tot ze dik zijn
Pepes/Pepesan = In bananenbladeren gewikkeld
Pindang = Dunne scherpe saus
Sambal goreng = Roerbakken gerechten
Semur/Smoor = Gestoofd of Gesmoord
Serunding = Droog bakken, kruidig of zoet
Singgang = Gestoofd in kruidige saus en dan grillen