De letterlijke vertaling van uit het Maleis van nasi kuning is gele rijst. En dat klopt ontzettend: het is namelijk hartstikke gele rijst. Verwar het echter niet met de saffraanrijst uit de Indiase keuken, dat is heel wat anders. Nasi kuning wordt geel door de koenjit of kurkuma die er in ruime mate in meegekookt wordt. De prachtige gele kleur die de geurige rijst heeft is niet alleen buitengewoon smakelijk, maar geeft ook een feestelijk tintje aan aan de Indonesische dis. Verder zijn belangrijke smaakmakers vooral kokosmelk en pandan. Nasi kuning is mijn lievelingsrijst.
Ingrediënten:
- 500 gram rijst, ik gebruik bij voorkeur een goede Jasmijnrijst.
- 600 ml water
- 150 gram santen (kokospoeder) of 200 gram kokoscreme
- 2½ tl koenjit
- 2 lange pandanbladeren
- 1 stengel sereh
- 5-6 djeroek poeroetblaadjes
- 1 tl zout
Was de rijst tot er helder water uit de zeef komt. Los de santen op in het water, voeg de koenjit, de pandanbladeren, sereh stengel, djeroek poeroetblaadjes en het zout toe. Kook de rijst in de santenoplossing in de rijstkoker.

Traditiegetrouw wordt nasi kuning bij feestmaaltijden geserveerd. De warme, gare rijst wordt dan in ronde puntmanden gedaan en licht aangedrukt. Op een groot bord wordt deze dan omgedraaid zodat een feestelijke punteren van rijst ontstaat. Eromheen worden vervolgens diverse gerechten opgemaakt, waarna de grote feestelijke schaal als geheel wordt geserveerd.