Ik geloof niet dat het vaak voorkomt dat als iemand vraagt “Wat zullen we eten vandaag?” het antwoord “Haverwortel!” in koor klinkt. Ik had er in ieder geval nog nooit van gehoord, dus toen Janet me vroeg of ik interesse had in haverwortel, want ze kon wat van de buurvrouw voor haar tuin krijgen zei ik natuurlijk “Ja leuk, want ik ken het niet.”
De volgende dag kon ik het komen halen. In gedachten zag ik al een mooi gevormde variant van pastinaak en peen voor me, maar toen ik ze op kwam halen en het relatief kleine, monsterlijk vertakte worteltje zag was mijn eerste gedachte: “Mijn hemel, hoe maak ik die schoon, wat een klerewerk!” En dus nam ik de haverplanten dankbaar in ontvangst.
Tsja, waar begin je dan. Eerst maar even schoonmaken. Met de tuinslang alle grond tussen de vele uitlopers weggespoeld. Een vergeten voorbereiding die we ons allang niet meer bewust zijn met al die perfect schone en goedgevormde groenten in de supermarkt koopt…
Ik breek een klein uitlopertje af en proef eerst maar eens: rauw smaakt haverwortel een beetje notig. Wel lekker , maar ook niet echt uitgesproken. Kan prima als knapperig element in rauwkost. Ik snij de grote bossen loof eraf en leg de wortels met het hagelwitte snijvlak even terzijde. Na een paar minuten zie ik dat het snijvlak bruin is geworden. Ik snij nog een plakje af en zie dat het worteltje witte vloeistof begint te bloeden. Toen kon ik ‘m plaatsen: schorseneer!
Schorseneer is zo’n vergeten groente die ik heel af en toe nog wel eens koop omdat-ie zo lekker is, maar wat een verschrikkelijk ding om schoon te maken… Niet voor niets heeft schorseneer de bijnaam keukenmeidenverdriet, omdat er bij het schillen een kleverige witte vloeistof vrij komt, die verschrikkelijk aan je handen blijft plakken. Onder stromend water schillen dus, wist ik van schorseneren. Het duurde even voor ik ze alle vier van alle te kleine zijscheuten had ontdaan en ze onder stromend water schoon had geschraapt. Het ergste was achter de rug, het verdriet was me bespaard gebleven.
Koken, stoven en bakken had ik op basis van mijn schorseneerervaring besloten. Een biefstukje erbij, dan moet dat helemaal goed komen. De dunne wortelscheuten heb ik eerst gekookt en daarna in de biefstukjus nog even nagestoofd. De smaak was een beetje notig, met een klein beetje een oester-achtig aroma, echt heel lekker. Een paar hele dunnen schijfjes van het dikkere deel van de haverwortel heb ik in olijfolie gebakken. De haverwortelchippies haalden het bord niet. Notig qua smaak, erg lekker.
De dikkere delen heb ik kleine stukjes gesneden. Een fijngesneden sjalotje met wat knoflook in boter glazig gebakken en afgeblusd met shaohsing (Chinese rijstwijn, heerlijk om mee te koken!). Haverwortel erbij en wat melk en in een kwartiertje goed gaar laten worden. Heb er nog een beetje bouillon bij gedaan en vervolgens met de blender gepureerd. Tijdens het blenderen een flinke scheut goede olijfolie erbij. Ik had nog wat aardappelpuree staan, die mengde met een deel van de haverwortelpuree en besloot dat het zonder lekkerder was. Ook deze was een beetje notig en het oestertje zat er ook weer bij, heel smaakvol.
Op het bord nog wat bloemetjes erbij. De peperige oostindische kers vulde mooi aan. De muntbloemetjes deden iets magisch met het biefstukje. De jonge venkelzaden waren heerlijk bij puree en gestoofde haverworteltjes. De klaverzuring was mooi, maar sloeg hier nergens op. Het zuur zat de andere smaken in de weg. Dus maar apart in mijn mond gestopt, want lekker is het zeker!